Jubileumbezoek De Hollandsche Molen aan De Windotter

IJSSELSTEIN • In het kader van het honderdjarig bestaan van Vereniging De Hollandsche Molen in mei volgend jaar, brengt voorzitter Nico Papineau Salm in aanloop naar het jubileum een bezoek aan honderd molens. Vorige week legde hij zijn 42e bezoek van de 100 af; bij korenmolen De Windotter. “Nog 58 te gaan”, telt hij. Maar niet uit verveling, want elk bezoek is boeiend.

Hij is onder de indruk van De Windotter: “De molen staat op een prachtige plek en is ook fantastisch als instrument met alles wat hier allemaal gebeurt.” Hij is enthousiast over de grote productie, het actieve molenbestuur en de zestig vrijwilligers die onder meer de winkel draaien met Lia Dolman, echtgenote van molenaar Maarten. Wat de IJsselsteinse molen helemaal uniek maakt: de opvolging van molenaar Maarten door zoon William. “Dat heb ik in mijn elf jaar als voorzitter niet eerder meegemaakt. Leuk dat William bij de besprekingen is.”
Papineau Salm is lovend over het actieve molenbestuur dat goed voor het molenbedrijf zorgt. Zo is er momenteel overleg met de gemeente over de molenbiotoop, omdat er gebouwd gaat worden aan de Aleida van Culemborgstraat, wat invloed kan hebben op de windvang van de molen. Ook het fenomeen hamsteren – zoals in het begin van de coronapandemie – komt ter sprake: “Met de oorlog in Oekraïne - de graanschuur van Europa - steekt dit weer de kop op.” Volgens Papineau Salm, zijn er nog 40 molens die productie draaien. “Maar De Windotter is een grote. Het is ook uniek dat Maarten zijn klanten kent en zelf zijn producten aflevert.”

Voor De Hollandsche Molen is het belangrijk dat er molenaars blijven en dat het onderhoud van de wind- en water molens op peil wordt gehouden. “Het zijn eeuwenoude instrumenten en dat vraagt investeringen.” Een ding weet hij zeker: “De molen leeft in Nederland.” Of hij nog naar Woerden gaat waar de tweede zoon Dolman - Karel - molenaar is? Hij lacht: “Het is aan de molenaars om mij uit te nodigen.”