Zo waarlijk...
Algemeen
323
keer gelezen
Hoera! Ik mag weer genieten van de raadsvergaderingen in onze Glazen Bunker aan de Overtoom, gerustgesteld door de vertrouwde aanblik van een voltallig College van Burgemeester en Wethouders in gesloten front tegenover de raadsfracties. Tóch is er iets waardoor ik soms naar het aantreden van een nieuw college verlang: de plechtige beëdiging. Die herinnert mij aan mijn eigen officierseed in 1983. Met één pijnpunt: het uiterlijk verschil tussen eed en belofte. Mijn geloof is niet zodanig dat ik de hulp van de Almachtige meen te moeten aanroepen bij het trouw beloven aan het staatshoofd.
Daarom moest ik destijds afzien van het theatrale gebaar van de geheven rechterhand het twee opgestoken vingers, terwijl ‘dat beloof ik’ toch al saai afsteekt tegenover ‘zo waarlijk helpe mij God Almachtig’. Jammer voor iemand met mijn gevoel voor dramatiek. Een imposant handgebaar maken werd mij verboden omdat ik geen geloofsbelijdenis wil doen waar ik niet volledig achter sta. Waarom niet een belofte met twee vingers? Is dit ooit besloten door gelovigen die de seculiere belofte tot een tweederangs-eed wilden degraderen?
Die eed is voor sommigen ook nog lastig uit te spreken. Een collega-officier moest het twee keer overdoen omdat ze in haar zenuwen steeds “God Allemachtig” zei. Om nog maar te zwijgen over moslims die hun tong zouden breken over “Allah-almachtig” (moslims mogen dan ook een andere tekst uitspreken).
Ik vind uiterlijk onderscheid tussen eed en belofte pure discriminatie, maar mijn anti-militaristische vriendin vindt dat onzin. “Sukkel, je had toch gewoon je middelvinger op kunnen steken!” was haar schampere commentaar, dat ik slechts met een diepe zucht kon beantwoorden.