Sprokkelen met fast pass?

De Kerstavond van Mevrouw Klein Sprokkelhorst is al ruim tien jaar een van mijn highlights in de donkere dagen voor Kerstmis. Oorspronkelijk was de opzet een ludiek wintergebeuren rond de nagedachtenis van een legendarische wichelroedeloopster, die midden vorige eeuw in IJsselstein heeft gezocht naar aardstralen en onderaardse gangen. Ze genoot enige faam, want het verhaal wil dat koningin Juliana haar heeft geraadpleegd voordat Greet Hofmans in beeld kwam. Inmiddels is ‘Sprokkelhorst’ uitgegroeid tot een grootschalig gebeuren. Critici vrezen zelfs dat het aan succes ten onder kan gaan, maar daar ben ik het niet mee eens.
Niettemin wordt er een toenemend beroep gedaan op organisatietalent; niet alleen bij de organisatoren, maar ook bij bezoekers. Zelf ga ik zodra het programma bekend is aan de slag met een excel-spreadsheet, waarin ik een looproute en een gedetailleerd tijdschema vastleg. Ik zorg voor voldoende kleingeld voor de steeds meer vereiste entreegelden en vul mijn heupflacon voor alcoholische ondersteuning in de wachtrij voor de Glühwein. Een vriendin die mij vorig jaar vergezelde vond dat weinig romantisch, maar dit soort evenementen moet je gedegen aanpakken. In Disneyworld weten ze dat, want daar kun je een ‘fast pass’ regelen om bij vooraf geselecteerde attracties de wachtrij te omzeilen. Dat moeten ze bij de sprokkelroute maar niet gaan doen; er zijn grenzen. En ik beken dat ik nóg een december-highlight in mijn agenda heb staan: het Dickens Festijn in Deventer! De bezoekersaantallen daar zouden de Sprokkelhorst-organisatie nachtmerries bezorgen. Niettemin loopt het daar op rolletjes. Bezoekers moeten wel lang wachten, maar die worden gedoseerd toegelaten door hellebaardiers in rode tunieken, afgekeken van de Londense Tower. Ik kan die rij omzeilen, want ik ga verkleed in Dickens-stijl. Ach, wat heet verkleed? De vriendin zei eens: “Alleen bij Dickens ben je niet verkleed. De rest van het jaar wel. Jij hoort in de 19e eeuw.” Zou ik zo ook voorgang krijgen bij Sprokkelhorst? Onwaarschijnlijk...

Rinus Verweij