• Wethouder Edwin Tas kijkt tevreden terug.
• Wethouder Edwin Tas kijkt tevreden terug. Foto: Linda de Kort

Wethouder Tas erg tevreden over tijdelijke opvang vluchtelingen

Algemeen

IJSSELSTEIN • Wethouder Edwin Tas kijkt zeer tevreden terug op de tijdelijke opvang van 92 vluchtelingen in sporthal De Oever. Vanaf 16 januari zullen de vluchtelingen vertrekken en is de sporthal vanaf 23 januari weer beschikbaar voor verenigingen.

Met grote regelmaat bezocht de wethouder zelf de sporthal. Hij is geraakt door de groep vluchtelingen, de vele vrijwilligers en het hele verloop van de opvang. “We kregen meer aanmeldingen van vrijwilligers dan nodig was. De vluchtelingen hebben taallessen dankzij twee oud-leraren Nederlands kunnen volgen, oliebollen gebakken dankzij cateraar Broere en werden dagelijks begeleid door twee coördinatoren van Marokkaanse afkomst die zorgden een hele soepele dagelijkse gang van zaken. Ook de ondersteuning vanuit de Veiligheidsregio Utrecht verliep erg goed. Er is geen enkel incident geweest. Het was een hele rustige groep mannen tussen 20 en 60 jaar uit verschillende landen.”

“Ik heb hele schrijnende verhalen gehoord. Je hoort weleens dat het om gelukszoekers gaat. Dat is hier zeker niet het geval geweest. Mensen hebben alles achtergelaten: familie, vrienden, bezittingen. Eigenlijk zou iedereen een keer deze contacten moeten hebben voordat vooroordelen de overhand krijgen”, concludeert Tas.

Nu de vluchtelingen weer vertrekken, zal de wethouder zich buigen over de invulling van de komende Spreidingswet. Deze wet verplicht gemeenten permanent opvang voor vluchtelingen te realiseren en moet het structurele tekort aan opvangplekken oplossen. In de wet is een verdeelsystematiek geregeld die het aantal benodigde opvangplaatsen verdeeld over alle provincies in Nederland. Op dit moment is het nog onduidelijk om welke aantallen het in IJsselstein zal gaan.

“In IJsselstein is permanente opvang lastig. We hebben hier nu eenmaal geen grote lege kantoorpanden. Op dit moment voeren we oriënterende gesprekken met de gemeente Lopik om hierin samen te kunnen optrekken.” Tas hoopt binnenkort meer duidelijkheid over de invulling en aantallen te gaan krijgen.