• Jan Vente kijkt vol energie uit naar zijn nieuwe uitdaging.
• Jan Vente kijkt vol energie uit naar zijn nieuwe uitdaging. Foto: Wijntjes Fotografie

Jan Vente aan de slag in gemeente Lopik

krimpenerwaard/lopik • De inwoner van Berkenwoude werd onlangs geïnstalleerd als de nieuwe wethouder namens coalitiepartij ChristenUnie/SGP Lopik. De 57-jarige inwoner van Berkenwoude, die dit ambt zestien jaar vervulde in de Krimpenerwaard, kijkt vol energie uit naar deze uitdaging.

De meeste portefeuilles hebben geen geheimen voor Jan Vente, die al op jonge leeftijd jeugdlid was van de RPF, de Reformatorische Politieke Federatie, die later opging in de ChristenUnie. Na een korte loopbaan als leerkracht geschiedenis en maatschappijleer belandde Vente al snel in de ontluikende ICT-wereld, waar hij het bedrijfsleven inwijdde in het computergebruik. Zijn politieke belangstelling bleef echter niet onopgemerkt in zijn toenmalige woonplaats Bergambacht. Hij ontpopte zich tot een waardevolle kracht voor de ChristenUnie. Eerst als raadslid van 1998 tot 2006, waarna hij het wethouderschap aanvaardde.

“Ik was negen jaar wethouder in Bergambacht, een gemeente van toen 10.000 inwoners,” vertelt Vente in zijn werkkamer in het Lopikse gemeentehuis. “De lijnen waren kort en zaken werden snel opgepikt en afgehandeld. Na de fusie van de vijf gemeenten tot de gemeente Krimpenerwaard -met 56.000 inwoners- kwamen er andere, meer tijdrovende, procedures om de hoek kijken. Ik heb me zeven jaar bezig gehouden met voornamelijk de economie en sociale zaken. Ruim voor de gemeenteraadsverkiezingen gaf ik aan te willen stoppen en op zoek te gaan naar een nieuwe uitdaging.”

Lang hoefde Jan Vente daar niet op te wachten. Bert de Leede benaderde hem na de verkiezingswinst van de ChristenUnie/SGP, waarbij de partij met vijf zetels als grootste uit de stembus kwam, voor het wethouderschap in de gemeente Lopik. “Ik had er meteen een goed gevoel bij”, stelt Vente. “Lopik heeft meerdere kleine kernen, die mee willen tellen. Als inwoner van Berkenwoude, met 1.500 inwoners, weet ik hoe belangrijk dat is. De portefeuilles waarmee ik aan slag ga, zijn me op het lijf geschreven. Gesprekken met ondernemers, die gevestigd zijn op de ruime bedrijventerreinen, staan al gepland. Ik moet weten wat er leeft en ik wil een beeld krijgen van wat nodig is.”

Opbouw

Vervolgens: “De dienstverlening is de afgelopen jaren teruggeschroefd, maar nu er weer geld beschikbaar komt van het Rijk, krijgt de opbouw van de organisatie prioriteit. Het tekort aan personeel in veel sectoren is een landelijk probleem. Nederland heeft een te kleine beroepsbevolking voor het aantal banen die er zijn. De kansen die er zijn, moeten we pakken. Zoals de extra woningen, die we van de provincie mogen bouwen. Die moeten er snel komen. Ik vernam dat er woningzoekenden zijn die al elf jaar op een wachtlijst staan. Kleine bouwplannen in buitengebieden die afwijken van bestemmingsplannen en waar veel werk in zit, schuiven we nu even terzijde. Ik heb liever dat de beschikbare ambtenaren zich richten op grotere initiatieven van minimaal 50 woningen, die in zeven kernen gerealiseerd kunnen worden. Een gewenste doorstroming van inwoners naar nieuwe woonplekken kan dan op gang komen.”

“Voor de energietransitie ligt een tijdpad dat we gaan uitvoeren,” vervolgt Vente, die getrouwd is, vier kinderen heeft en de trotse opa is van een kleinkind van 16 maanden. “De provincie liet onlangs weten meer windenergie te willen. De gemeente Lopik stak in het verleden op dit gebied zijn nek al uit. Het wordt tijd dat de provincie die gemeenten aanspreekt die op dit gebied nog niets gedaan hebben.”

De stikstofproblematiek in de Lopikerwaard kan met de huidige kennis aangepakt worden, volgens Vente. “Door mijn medewerking aan de Proeftuin Krimpenerwaard, waar tientallen boeren goede resultaten boekten om stikstof te reduceren, weet ik dat er mogelijke, betaalbare oplossingen zijn voor onze lokale agrariërs. De provincie Utrecht is in opdracht van de rijksoverheid qua stikstofbeleid aan zet, maar mijn handen jeuken om hiermee op gemeentelijk niveau aan de slag te gaan.”

Wim Kroone