GroenLinks-fractievoorzitter Marianne Mols in IJsselstein.
GroenLinks-fractievoorzitter Marianne Mols in IJsselstein.

‘Iedereen doet mee’

Zo luidde een titel in het vorige verkiezingsprogramma van GroenLinks. Sommige mensen zullen bij het horen van deze zin om zich heen kijken om te zien waar iedereen dan is. Maar u herkent het zinnetje natuurlijk voor wat het is: het beschrijft een gewenste situatie alsof deze al een feit is. Zoals de docent die zegt: ‘en nu is het stil’.

Heeft die docent gezag, dan wordt de wens snel een feit. Hoe anders is dit bij inwonerparticipatie. Je verkondigt ‘Iedereen doet mee’ en wie laat zich zien? Vooral hoger opgeleide, mondige inwoners. Je kan zeggen dat dit niet te vermijden is, gezien de vele pagina’s tekst in de plannen waar het vaak om gaat, en de hoge drempel die mensen kunnen voelen voor spreken in het openbaar.

En het is ook niet het hele verhaal. ‘Gewone’ inwoners laten zich toch weleens horen, en bij acties en demonstraties komt het ‘Iedereen doet mee’ al dichter bij de werkelijkheid. Toch is het onmiskenbaar dat inwonerparticipatie de kloof tussen mondig en minder mondig, tussen rijk en arm, bevestigt.

Hier ligt een zwak punt, maar de vele klachten die de afgelopen periode waren te horen over inwonerparticipatie, gingen over andere gebreken. Inwoners kregen geen reactie op hun vragen of op hun inbreng, het was niet duidelijk waar ze wel en niet invloed op konden uitoefenen of wat er met hun inbreng werd gedaan.

Dat kan beter, vindt GroenLinks en daarom gaan we de komende tijd samen met andere partijen en inwoners een plan maken voor inwonerparticipatie 2.0. Daarbij kijken we ook hoe we andere groepen dan normaal kunnen betrekken bij beleidskeuzen. Want niet iedereen hoeft het overal mee eens te zijn, maar iedereen moet wel de kans krijgen om zijn verhaal te doen en gehoord te worden.

Marianne Mols,
fractievoorzitter GroenLinks IJsselstein