Participatie

"Ik word nog stééds knettergek van die knerptram!”, roept Femke, terwijl ze weer eens met haar vluchtkoffertje binnenstormt. "Die smeerinstallatie helpt geen moer. Ik kan nog beter zélf met glijmiddel aan de slag.” "Gebruik je dat dan?”, flap ik er bijna uit, maar ik zwijg nog nét op tijd. Ik kan Femke's aanvallen met allerlei keukengerei, zoals koekenpannen en deegrollers, meestal wel afweren, maar je moet het gevaar natuurlijk niet opzoeken.
We hebben al vaak genoeg ruzie; een keerzijde van haar vurige temperament.
Zo kibbelden we laatst over de lawine van gruwelijke bouwplannen van de gemeente.
"Er is woningnood. Jij wilt toch ook dat je kinderen dichtbij wonen? En het is asociaal dat jij als man alleen een hele eengezinswoning bezet houdt”, luidde haar verwijt.
"Wees maar blij dat ik ruim woon”, wierp ik tegen. "Daardoor kan jij hier logeren, en zelfs beneden op de bank slapen als ik snurk.” Haar blik verried aarzeling tussen een deegroller en een koekenpan. "Eén keer raden wie in dat geval op de bank slaapt”, siste ze dreigend.
Maar we bleken het gelukkig wél eens over de gemeentelijke inspraakmisère.
"De burgemeester heeft participatie in zijn portefeuille”, mopperde ze. "Maar hij heeft met al zijn nevenfuncties nauwelijks tijd voor participatie.”
Uit sympathie voor de burgemeester nam ik het voor hem op. "Wie in zó veel organisaties participeert is een participatie-expert”, bepleitte ik. "En hij houdt van oude auto's en verzamelt modelautootjes, net als ik”. "Modelautootjes? Als ik ooit bij jou intrek gaan die stofnesten direct de deur uit”, brieste Femke.
Helaas, ze zal bij de trambaan moeten blijven wonen.
Mijn participatie kent grenzen.