Elfstedentocht (2)

Vorige week schreef ik over de Elfstedentocht van 1997. Maar gister, dinsdag 18 januari, was het alweer 59 jaar geleden: de legendarische Elfstedentocht die wordt beschouwd als de allerzwaarste. Slechts één op de honderd deelnemers reed de tocht uit.
Ik moest daar vorige maand al aan denken door het overlijden van Reinier Paping, de kleine man uit Dedemsvaart die onsterfelijke roem verwierf door op die ijskoude vrijdag in 1963 meer dood dan levend als eerste over de finish te strompelen. Toch is voor mij de grootste held van die tocht de vergeten nummer twee: Jan Uitham.
Hij achtervolgde Paping - samen met Jeen van den Berg, winnaar in 1954 - op ruime afstand.
Opeens miste Uitham zijn metgezel. Wat bleek: Van den Berg was door sneeuwblindheid en bevroren ogen met zijn hoofd tegen een brug geklapt en was verdoofd blijven liggen met de gedachte ‘Laat mij hier maar doodgaan'.
Wat denk je? Uitham schaatste terug om Van den Berg overeind te helpen en aan te moedigen om door te gaan. Zo haalden beiden alsnog de finish. Pure heroïek! Kom daar nu maar eens om!
Als er ooit nog een Elfstedentocht komt zal die nooit de magie bereiken van 1963. Dat bleek al bij de tochten van '85, '86 en '97. Geprofessionaliseerde massale mediaspektakels, van seconde tot seconde gevolgd met rijdende en vliegende camera's en onder de individuele deelnemers in ploegen georganiseerde wedstrijdrijders met aërodynamische thermopakken vol met sponsorlogo's. Wat een verschil met de pezige 'eenzame' doorzetters van toen. Zij reden met een simpele wollen op en kranten onder hun trui, meestal gebreid door moeder de vrouw bij de kolenkachel.