Mijn land


Thuis heb ik nog een ansichtkaart / waarop een Sinterklaas te paard /met zwarte pieten om zich heen / de Gouden Koets, minister op de fiets / het zegt u hoogstwaarschijnlijk niets / maar 't was mijn land, waar is het heen? /
Dit land, ik weet nog hoe het was / met kinderen rustig in de klas / en naar de meester werd geluisterd. / En Bromsnor, ruwe bolster blanke pit / met Swiebertje, nog in zwart-wit / hield kinderen aan de buis gekluisterd. /

Refrein :
En langs de straatweg naar de bollen / zag je haast nooit een file staan. / Pas nu besef ik het ten volle: / dit is voorgoed voorbij gegaan... /

Wat leefden we eenvoudig toen / met pepernoten in je schoen / een kachel met een kolenkit. / Je voelde je een hele vent / met een postzegel van 12 cent / een rol drop, een buisje met zwart-wit. / De kever was mijn vaders trots / Coen's standbeeld stond nog als een rots / en Hiltermann was het orakel, / 't veranderde allemaal zo vlug / misschien komt ooit nog iets terug / ik hoop nog steeds op een mirakel. /
(Refrein)



Wim Sonneveld's beroemde liedje ‘Het dorp' inspireerde mij bij het schrijven van bovenstaande liedtekst, tegelijk beseffend dat vroeger niet álles beter was. Kleumend wachten voor een bezette telefooncel (voldoende kwartjes?), verkreukeld doorslagpapier in een typemachine. En vooral: de almachtige kerken. Meisjes die na hun moeders overlijden naar een sadistisch nonneninternaat moesten omdat de beoogde pleegmoeder protestant was. Dan toch liever 2021...