Nieuwegein

Na de lofliederen op IJsselstein, Montfoort, Vianen en Oudewater mag Nieuwegein niet ontbreken. Bij deze: ‘Nieuwegein, gij draagt een nieuwe naam / maar met een glorierijk verleden. / Gij verdient beslist veel groter faam / met uw bezienswaardigheden / Zie Jutphaas met haar kerkenpracht / en Vreeswijk met haar sluizen / Slot Oudegein, zo fraai omgracht / de buitenplaats Rijnhuizen / het eeuwenoude Kerkveld, de Waterlinieforten / men moge waarlijk om dit schoons ontroerde tranen storten!' Ik vond de inspiratie in het pas verschenen boek ‘Nieuwegein, 50 jaar gepland, gelaagd, geslaagd' van de Historische Kring Nieuwegein. Ik moet dit loflied echter wél relativeren. De buitenplaats Rijnhuizen is deels in de grijpgrage klauwen van projectontwikkelaars gevallen. Naar aanleiding van de nieuwbouwgruwelen die in IJsselstein de Kromme IJssel en de Randdijkbosjes bedreigen, heb ik al meermalen gewaarschuwd voor het roofdiereninstinct van deze bouwmaniakken, die weten waar ze de historische omgevingskwaliteit maximaal kunnen aantasten. Voor projectontwikkelaars is een buitenplaats een aspirant-villawijk. Bij Rijnhuizen leidde dit tot het elitaire villaproject ‘De Boskamer', aangeprezen met verkoopgejuich en projectpoëzie als: 'Wonen als een vorst. De royale kavels bieden u alle ruimte om vorstelijk te resideren in villatypes als Poortwoning, Rentmeesterswoning en Koetshuis'. Maar goed, Rijnhuizen blijft gespaard. Er zijn treuriger voorbeelden. 75 jaar geleden werd bij Vreeswijk het monumentale 17e-eeuwse Huis de Wiers grotendeels gesloopt na jaren van verwaarlozing. Op het overgebleven gerestaureerde souterrain verrees een moderne opbouw, met zadeldaken als enige concessie aan het origineel.