Boycot

Ik was nooit zo'n voorstander van boycots. Ik weet nog goed hoe zo'n 40 jaar geleden fanatieke PSP-aanhangers met een grimmige ‘Stasi blik' in de ogen groentewinkels inspecteerden op Outspan sinaasappels. Voor de jongere lezers: PSP stond voor Pacifistisch Socialistische Partij, de ‘zwartekousenkerk' van links. Outspan sinaasappels kwamen uit Zuid-Afrika, waar toen nog een blanke minderheidsregering rassenscheiding nastreefde. Daarom moest álles uit Zuid-Afrika geboycot worden. Dat ging zelfs zó ver dat gekleurde invalide sporters werden geweerd van de Paralympics. Afrikaanse dictators als Amin, Bokassa en Mugabe bleven ongemoeid, want die hadden de juiste huidkleur. Later ging de PSP in gematigde vorm op in GroenLinks, terwijl het linkse activisme steeds verder radicaliseerde met terreuraanslagen op Makrovestigingen, Centrumdemocraten, de privé-woning van staatssecretaris Kosto en als dieptepunt de moord op Pim Fortuyn. Maar terug naar nu. Ik ben nog steeds antiboycot, maar er zijn uitzonderingen; ik boycot bedrijven die mij treiteren met radioreclame, zoals de ‘allergoedkoopste supermarkt van Nederland' die al twee jaar radioluisteraars hersenspoelt door hetzelfde spotje eindeloos te herhalen en weigert om op mail te reageren. En ik heb testamentair vastgelegd dat na mijn overlijden géén elkaar op leven en vooral dood beconcurrerende uitvaartverzorgers mogen worden ingehuurd die commerciële radioreclame maken met morbide oneliners als ‘Doet u voorzichtig met mijn vader?' of ‘Pa, sta jij stil bij wat er moet gebeuren na jouw leven?' Als mijn zoon dat laatste tegen mij zou zeggen wordt hij subiet onterfd. Geen financiële ramp voor hem, maar het gaat om het principe.