Klompenmakerij in Ballensnoeperij

linschoten • In de etalage van ‘De Ballensnoeperij', onderdeel van Vereniging Oud-Linschoten (VOL) is een expositie ingericht over plaatselijke klompenmakers. Niet alleen omdat het in Nederland een bijna uitgestorven ambacht is, maar vooral omdat het product klomp in het kleine Linschoten eeuwen geleden voor de wind ging. De verklaring waarom zich juist in Linschoten zoveel klompenmakers vestigden is te vinden bij de zogeheten Hannkemaaiers, landwerkers uit het arme Westfaalse land die in de omgeving van Linschoten een overvloed aan grondstof vonden in de vorm van wilgen en populierenhout. Een jaarproductie leverde in 1830 ongeveer 70.000 paar klompen op. Te veel voor de plaatselijke bevolking die maar 3000 paar per jaar versleet. Daarom werden klompen vooral voor de markt als markt geproduceerd. In het dorp wonen nog wel nakomelingen van Duitse klompenmakerfamilies maar geen enkele klompenmaker.
Voor de ambachtelijke klompenmaker zou de kentering zich begin twintigste eeuw aftekenen. De allerlaatste klompenmaker Van Vliet legde mede vanwege de opkomst van de machinale productie, de opkomst van de rubberen laars en vooral zijn hoge leeftijd in 1955 zijn klompenhakbijl neer. Zijn gereedschap, sinds die tijd eigendom van Stichting Landgoed Linschoten, aangevuld met informatie, beeldmateriaal, vers boomschors, schillen en krullen staan nog tot in oktober tentoongesteld in de etalage op Dorpstraat 45a.