Vlees
Algemeen
44
keer gelezen
‘Zó juf, onze stagiair is écht een lekker stuk vlees!’ Met haar mooie ogen kijkt Linda me stralend aan. ‘Kom óp juf, dat ziet u toch ook!’ Ik zeg: ‘Meis, ik zie hem anders dan jij, ik beschouw hem niet als een biefstuk, hij leert hier een vak’. Zij rolt haar ogen over zo’n ultiem saai antwoord.
Dan kijkt Sam verward op en bemoeit zich ermee: ‘Deuh, natuurlijk is hij niet alleen een biefstuk. Hij heeft toch zeker botten. Die wegen bij hem echt véél.’ Siebe knikt: ‘En water. Hij is zeker weten zes-tig procent water. Wij allemaal, écht! Dat rekenen we uit. Wie heeft een rekenmachine? Hoe zwaar is die dude?’ Sam schat onze stagiair op 80 kilo. Siebe denkt zwaarder. ‘En vet, man. Hij heeft vét,’ roept Tim, ‘en spieren, of is dat zijn vlees?’
‘Dat was vet sarcastisch, hij is véél te oud voor mij’
Water, huid, vet, spieren, darmen, longen, hart, botten, witte en rode bloedcellen van onze stagiair vliegen door de klas. Zelf maakt hij dit niet mee. ‘Mogen we hem uitwerken, alsjeblieft?’, vragen Sam en Tim. Ik ben in een goede bui en oprecht nieuwsgierig naar deze anatomische les. Zo verschijnt de optelsom van onze stagiair op het bord. Aangemoedigd door de klas verschijnt naast de som een vriendelijke tekening. Botten 12 kilo + water 51 kilo + huid 11 kilo + bloed 5 kilo + vet 13 kilo = 92 kilo. ‘De rest past niet juf, anders wordt hij te zwaar’, grinnikt Sam.
‘Gaan we nu ein-de-lijk verder met de les?’ vraagt Linda. Ze slaat haar handen plat op haar tafeltje, schudt haar hoofd en rolt haar ogen. ‘Dat van dat lekkere vlees was vet sarcastisch, hij is véél te oud voor mij’.
We gaan verder met de les. Middenin een lastige oefening roept Siebe geschrokken dat hij iets moet verbeteren. Dat mag. Verbaasd kijken we hoe hij naar het bord loopt en schrijft: ‘+ hersenen, ik denk 800 gram’. Gelukkig staat onze stagiair in het echt al veel sterker voor de klas.