Op zoek naar de Linschoterschaats
Algemeen
69
keer gelezen
Linschoten - Voor aanvulling van haar collectie zoekt Vereniging Oud-Linschoten (VOL) Linschoterschaatsen. Tijdens de openingstijden bij de historische vereniging komt de ooit voor het dorp zo belangrijke krulschaats meer dan eens ter sprake. Een reden voor VOL een poging te doen om de Linschootsche schaats te vinden, zodat de diverse modellen doorlopend getoond kunnen worden.
Linschoten geniet door de ‘Linschoterschaats’ al vanaf omstreeks 1755 landelijke bekendheid. Amsterdamsche Courant 1811: “C. van Wijk, Mr. Schaatsenmaker te Linschoten, adverteert, dat even zoo min als in vorige Winters de opregte deugdzame Linschootsche Schaatsen bij niemand anders te bekomen zijn, dan alleen bij hem, en te Amsterdam, op de Utrechtsestraat, tussen de Prinsegracht en Kerkstraat, No.91 in het Linschootsche Schaatsen Magazijn, bij C.G. de Beus.”
Al in de prehistorie waren mensen op zoek naar manieren om ijsvlakten sneller over te steken. De eerste schaatsen, geschikt voor het ijs, waren gemaakt van dierenbeenderen. Deze ‘glissen’ werden met stukken touw onder het schoeisel gebonden. Een stuk hout met daarin een geslepen stuk ijzer bevestigd, was een nieuwe wijze (omstreeks 13e eeuw) om zich tijdens strenge winters te verplaatsen. Er waren drie type schaatsen. De Hollandse krulschaats, de Zuid-Hollandse baanschaats (beide gebruikt om te zwieren), en de Friese doorloper geschikt voor hardrijden.
De ijzers van de Linschoterschaats waren anders dan andere krulschaatsen: het bleek een geliefde multidisciplinaire schaats. Door de schenkel in de juiste ronding te slijpen kon men er mee schoonrijden, tochten schaatsen en hardrijden. Tot het einde van de 19de eeuw was de Linschoterschaats landelijk de meest voorkomende schaats. De opkomst van de industrialisatie en daarmee de goedkopere Friese doorloper verloor de ambachtelijke Linschoterschaats terrein.
Meer info: info@oud-linschoten.nl of 06 81702602.