Steun voor herstel historisch angelusklokje
Algemeen
183
keer gelezen
Het is de hoogste tijd dat bekend wordt dat zich op de klokkenzolder van de Sint Janskerk, naast de grote en bekende luidklok Barbara, een historisch, maar zwaar beschadigd luidklokje bevindt. Als het aan de Vereniging Oud Linschoten (VOL) ligt, wordt de kleine angelusklok gerestaureerd en in de nabije toekomst weer geluid bij speciale gelegenheden.
Linschoten - Het eerste lustrum van de VOL werd door het verenigingsbestuur gezien als een mooie aanleiding voor een reddingsactie. “Om dit te realiseren hebben we eerst contact opgenomen met de gemeente Montfoort, die eigenaar is van de kerktoren”, legt tijdelijk voorzitter Dick Daniëls uit. “Blijkens offerte zal restauratie zo’n 6.000 tot 7.000 euro kosten, een bedrag dat onze vereniging onmogelijk zelf kan opbrengen. Maar we hebben wel besloten om de kar te gaan trekken middels fondsenwerving. Gelukkig hebben RABO-bank en Prins Bernard-Cultuurfonds al toegezegd ieder 1.500 euro te zullen bijdragen. Ook start de VOL in het dorp een campagne om het nog ontbrekende bedrag bij elkaar te krijgen.”
De aftrap voor de actie tot behoud van het angelusklokje werd eind 2017 bijgewoond door de Montfoortse wethouder Marieke Lejeune-Koster, cultuurhistorisch medewerker gemeente Montfoort Van den Burg-van Boeijen, Regisseur team Vastgoed Montfoort/ IJsselstein Michel Besamusca en Rabobank-manager Renk Vermeulen. Wethouder Lejeune liet weten het initiatief op prijs te stellen. “Zo hoog in de toren naast de grote luidklok mist toch niemand een kleine klok. Het is niet zomaar een toevallig klokje, maar een mooi en waardevol bezit. Echt geweldig dat er een vereniging is die zich daarvoor wil inzetten. Als eigenaar van de toren heeft de gemeente dan ook ook toegezegd boven in de toren de omgeving van het klokje te zullen restaureren en tevens bij te dragen in nog resterende kosten.”
“De aanvraag voor een subsidie voor de hoognodige restauratie van de dakkapel, goot, hekwerk, galmborden en wijzerplaten liep al”, onderstreepte Michel Besamusca. “Al in januari hopen we te beginnen.”