De vlam in de pijp
Algemeen
117
keer gelezen
“Ze rijden eenzaam door de nacht, uur na uur. De stoere knuisten, hard als staal, aan het stuur. Ze doen hun plicht voor vrouw en kind, ver van huis. Een kleine fout en de chauffeur komt nooit meer thuis.” Een sentimentele songtekst uit de vorige eeuw, die alleen door Johnny Hoes en de Zangeres zonder Naam overtuigend gezongen kon worden. Ze hadden er dan ook een superhit mee. Maar wel een beetje vals sentiment. In werkelijkheid is het meestal een ander die nooit meer thuis komt als een vrachtwagenchauffeur een ‘kleine fout’ maakt.
Op donderdag 18 januari, de dag van de grote storm, bleek dat veel truckers Russische (of Poolse?) chauffeurs roulette spelen door met windkracht 11 toch de weg op te gaan. Even sentimenteel, en ook strijdig met de realiteit is Henk Wijngaards: “Met de vlam in de pijp scheur ik door de Brennerpas”. Als ik trucker was en ik zag vlammen uit mijn uitlaat komen zette ik mijn combinatie onmiddellijk op de vluchtstrook. In de praktijk gebeurt dat ook vaak, want radiomeldingen van lange files door “een vrachtauto met pech” zijn dagelijkse kost. Eigenlijk zou de economische schade die wordt veroorzaakt op de transporteur moeten worden verhaald indien sprake is van achterstallig onderhoud, maar dat zal wel strijdig zijn met Europese wetgeving.
Maar eerlijk is eerlijk, de meeste truckers zijn vakmensen met verantwoordelijkheidsgevoel. Onlangs zag ik bij mijn buurtsuper aan de Televisiebaan hoe vaardig zo’n vakman zijn truck met oplegger achteruit naar het krappe laadperron manoeuvreerde. Ik heb zelf wel eens achteruit ingeparkeerd met een gehuurde boedelbak, en ik had daar mijn volledige vocabulaire aan krachttermen voor nodig ter morele ondersteuning. In het verkeer probeer ik een beetje met truckers mee te denken. Soms voor laten gaan als ze van links komen, of ruimte geven voor een draaimanoeuvre, remmen en een lichtseintje geven als ze van baan willen wisselen, tijdig beginnen met inhalen zodat je niet onverwacht uit de blinde hoek opduikt.
Tenslotte komen ze wel mijn eten en drinken brengen.
Rinus Verweij