Afscheid van meester Leo Verleun
Algemeen
693
keer gelezen
Lysette Verwegen
Na 42 jaar speciaal onderwijs
In stijl arriveerde adjunct-directeur Leo Verleun van de Wenteltrap op zijn laatste werkdag op school. Daar werd hij opgewacht door alle juichende leerlingen terwijl hij uit een grote Amerikaanse classic car stapte voor het gezamenlijke deel van zijn afscheid: het schoolreisje naar Drievliet.
IJSSELSTEIN – “Dat vond ik leuker dan een uitgebreide receptie”, vertelt Verleun (66) na afloop op zijn eerste pensioendag. Zoals zijn hele 42-jarige schoolcarrière in het bijzondere onderwijs in IJsselstein, ligt zijn hart bij de kinderen. “Ik kom uit een echte onderwijsfamilie; mijn opa stond 50 jaar voor de klas, mijn vader begon een school voor kinderen met lichamelijke beperking in Limburg, omdat die kinderen helemaal niet naar school gingen. Mijn broer is directeur van een school voor kinderen met psychiatrische problemen en een zus werkte op een praktijkschool. Ook mijn hart en ziel heeft altijd bij onderwijs aan kinderen met zorg gelegen. Mijn jongste zoon is de vierde generatie leraren: wiskundeleraar, maar wel in het reguliere onderwijs.”
Meester Leo kwam in 1976 in IJsselstein op De Zonnewijzer. “De school voor individueel onderwijs in de Schapenstraat. We keken uit op de tuin van de pastorie waar een zonnewijzer stond, vandaar de naam.” De school groeide snel van drie naar 10 klassen en verhuisde uiteindelijk naar de Baden Powellweg, waar ook De Baanbreker; de school voor voortgezet praktijkonderwijs, zich vestigde. “In 1998 bepaalde de overheid dat lom- en mlk-scholen voortaan school voor speciaal onderwijs gaan heten. We veranderden onze naam in De Wenteltrap: alles draait om de kinderen die stapje voor stapje vooruit gaan.”
Begonnen als groepsleerkracht met twee collega’s werd hij in 1981 plaatsvervangend hoofd, naast zijn werk voor de klas, en werd hij in 1985 officieel als adjunct-directeur. Het klassenwerk verviel daarbij, maar dat was een bewuste keuze. “Ik wilde vanuit een managementfunctie het beste voor de leerlingen bereiken. Ik was verantwoordelijk voor de leerlingenzorg, werd het eerste aanspreekpunt voor de ouders en kinderen en was betrokken bij de toelatingsprocedure.” Het mooiste van zijn 42-jarige carrière: “Dat je kinderen ziet opbloeien en de waardering die de school daarvoor krijgt. Iedere ouder wil het liefst dat een kind naar het reguliere onderwijs gaat. Soms is dat niet de beste oplossing. Als ze eenmaal bij ons binnen zijn horen we bijna altijd: ‘Hadden we dit maar eerder gedaan. Wat een rust in de school en wat een warm klimaat.’ Onbekend maakt onbemind. Jammer, want juist bij ons mogen kinderen zijn wie ze zijn. We kijken niet naar wat ze níet kunnen, maar juist naar wat ze wél kunnen. Als kinderen bij ons na groep 8 de school verlaten is dat vergelijkbaar met het regulier onderwijs. En misschien nog beter, door de aandacht die ze hebben gehad, de kleinere klassen en de gespecialiseerde professionals die we in huis hebben. Juist voor kinderen die – door ernstige dyslexie, ADHD of vormen van autisme – achterblijven.”