Nijmeegse Vierdaagse was een feest
Algemeen
102
keer gelezen
Met 200 kilometer in de benen was er vrijdagmiddag niets aan Merian Cruijsen te merken. Met de wandelschoenen nog aan en het rode polsbandje van de Nijmeegse Vierdaagse om, ging ze bij terugkomst in IJsselstein direct ontspannen over tot de orde van de dag: een overlegje in de kruidentuin.
IJSSELSTEIN – Vorige week liep ze voor de zesde keer de Nijmeegse Vierdaagse en voor het eerst de 50 kilometer. “Het was niet mijn bedoeling om door te gaan, maar toen een vriend de Vierdaagse wilde ‘proberen’, ben ik voor de gezelligheid meegegaan. Na die tweede keer was ik verslaafd”, lacht ze. In deze 102e editie van de inmiddels wereldberoemde wandeltocht liep iemand voor de 71e keer mee. “Dat haal ik niet, maar er zijn genoeg deelnemers die op oudere leeftijd voor het eerst meelopen.” Ze vertelt: “Eeen 70-plusser moest op doktersadvies gaan wandelen. Hij heeft nu al driemaal de Vierdaagse gelopen.”
Merian woont sinds 2,5 jaar in IJsselstein, waar ze ook begon met hardlopen. “Omdat ik meer buiten wilde zijn. Maar ik kon geen lekker hardlooprondje vinden en ging door met wandelen. Het is heerlijk om buiten te zijn en de zonsopgang te zien. Als er iets is, emotie door de omgeving of in mezelf, raak ik dat tijdens het wandelen kwijt. Ik loop mijn hoofd leeg.”
Merian liep alleen, maar ook in georganiseerde en meerdaagse wandeltochten. Ze startte met 40 kilometer. Nu is ze een van de 8.500 deelnemers – op een totaal van 44.000 – die de 50 kilometer lopen. “Ik zocht de uitdaging en dit is toch de Nijmeegse Vierdaagse.” Ze merkte niet veel verschil tussen de 40 en 50. “Waarschijnlijk omdat ik goed getraind ben.”
Met het starten om vier uur in de morgen heeft ze geen probleem. “Ik overnacht met andere wandelaars bij een gastgezin in Nijmegen en ben elke dag rond half een – en dat is best vroeg – weer binnen.
Of zo lang wandelen niet saai is? “Helemaal niet! Lekker om je heen kijken, al dan niet bewust, en er ontstaan spontaan gesprekken. Komt er ineens iemand naast je lopen, bijvoorbeeld om iets wat je op je tas hebt. En minstens de vraag hoe vaak je al meegelopen hebt.”
“De eerste dag is gewoon spannend. Hoe zal het gaan, want dat weet je nooit. Gelukkig heb ik niet snel last van blaren.” De tweede dag is Wychen. “Een feest: het is de roze dag voor de LHBT-gemeenschap, en de meeste mensen zijn extra uitgedost. Op de 50 kilometer wat minder, omdat dat toch een prestatieloop is.” De derde dag: de ‘Zevenheuvelen weg’: Daar zie ik niet tegenop, omdat ik ook in Frankrijk en Luxemburg veel meerdaagse tochten loop. Het went. Het is ook een dag van herdenken als je langs Groesbeek loopt en beseft wat vrijheid is.” De stemming bij de finish is uitbundig: “Al wordt het opstaan steeds moeilijker: je hebt het gered en gaat naar de laatste dag. Dat is de dag met de pontonbrug over de Maas en veel publiek langs de kant. Dat is feest en gaat het lopen vanzelf.”