Getekende canon van IJsselstein om in weg te dromen
Algemeen
148
keer gelezen
In navolging van de canon van Nederland heeft de Historische Kring IJsselstein (HKIJ) in 2013 de canon van IJsselstein opgesteld. Deze canon vertelt in 14 bouwstenen de belangrijkste onderdelen van de geschiedenis van IJsselstein; datgene wat iedere IJsselsteiner over de geschiedenis van de stad zou moeten weten. En vanaf nu is die geschiedenis ook te zien in het museum.
IJSSELSTEIN – In een boekje heeft de HKIJ de canon beschreven. Maar nu is de canon ook in beeld te zien: op de grote kastenwand van 32 vierkante meter in Museum IJsselstein (MIJ). Het schrijven van de canon was volgens HKIJ-voorzitter Bart Rietveld al geen kleinigheid voor een maandagmiddag. “We hebben er met acht man hard aan gewerkt en de canon beslaat de periode van 1310 – de stadsrechten – tot 1975.” Vanuit MIJ kwam steeds de wens om meer met de canon te doen. “Uiteindelijk ben ik met Fedor van Rossem door de stad gaan dwalen, door de oude en nieuwe geschiedenis.”
Alles is in de canon te zien: van de recent ontdekte sluitsteen, het laatste in 1888 afgebroken middeleeuwse huis, de Utrechtse hazen die de stad ontvluchten en zoveel meer. “Je krijgt de neiging om in de afbeelding te willen zitten. Het is een grote, leuke zoektocht. Over sommige onderdelen kun je een nieuwe canon schrijven.” En de historie gaat verder. “Dat laat Fedor ook zien met een windmolen, palmbomen en een ondergrondse tram.”
Volgens Bert Murk, vrijwillig directeur van MIJ, zegt een beeld meer dan duizend woorden. “Hoe langer je kijkt hoe meer je ontdekt en hoe meer verhalen er te vertellen zijn om de geschiedenis levend te houden.” Het is zijn bedoeling de canon verder te ontsluiten met speciale educatieprojecten voor kinderen en audiotours binnen en buiten het museum voor jong en ouder. Maar alles start met het beeldverhaal op de kastenwand, dat begint met het wapen van IJsselstein en de eerste bewoners van het gebied zo’n drieduizend jaar geleden. “Heel vertrouwd op de kasten van Schilte, ook IJsselsteins”, vertelt Van Rossem. Hij neemt zijn publiek in een wervelend tempo mee van de eerste akkers, naar de begrafenis met voorbidder van een IJsselsteinse boer, de drie Nicolazen – beide kerken en een dronken sint op zijn paard – naar een tafereel op de Plaats bij de bevrijding, de Gerbrandytoren en naar de toekomst. Behalve de techniek was het probleem was hoe de tijdvakken afgebakend moesten worden. “Met jaartallen op huiden, aankondigingsborden en paaltjes tot billboards.” Ondeugend: “Ik sta er zelf ook een paar keer op, achter een schildersezel. En de klokken staan op 12.30 uur, mijn geboortetijd.”
Volgens Bert Murk heeft de stad er een monument bij. “Ook dankzij een grote sponsor, en sponsors die we nog gaan werven. Volgens cultuurwethouder Bekker kunnen jonge en oudere kinderen voor de wand op de grond zitten om te genieten, te verwonderen en ontdekken. “Wat IJsselstein hier heeft, heeft niemand!”