‘Schatgravers’ aan de slag in Grote kerk Montfoort
Algemeen
260
keer gelezen
“Om mooie kerken te zien hoef je echt niet naar het buitenland”, volgens Hanna Melse. Ze kan het weten. Als erfgoedspecialist, verbonden aan de afdeling Erfgoed in Kerken en Kloosters van het Utrechtse Catharijneconvent, voert ze inventarisaties uit door het hele land.
MONTFOORT/UTRECHT – Met vrijwilligers Wil Bunnik en Frans Cremer – oud-wethouder van IJsselstein – was ze deze maand in de Grote- of Sint Janskerk in Montfoort. Ze komen in alle hoeken van de kerk. Zelfs in de toren, want ook de klokken behoren tot de kerkelijke inventaris. Alle voorwerpen in de kerk en kenmerken van het gebouw worden, gefotografeerd, beschreven en vastgelegd. Een dag werk. “Vroeger werd alles na afloop uitgetypt, nu hebben we gelukkig de laptop”, lacht ze. Het drietal heeft kennis van zaken. Wil en Hanna hebben kunstgeschiedenis gestuurd en Frans brengt zijn passie voor antiek en edelstenen mee.
De inventarisaties van alle christelijke kerken en kloosters, werden sinds de jaren ‘70 uitgevoerd door de Stichting voor kerkelijk kunstbezit en sinds 2013 vanuit het Catharijneconvent: hét kenniscentrum en museum voor christelijke geschiedenis, cultuur en kunst. De inventarisaties worden - wenselijk - regulier eens in de twintig jaar uitgevoerd, of in opdracht van het bisdom of bij kerksluitingen. “Uit de inventarisatie blijkt wat er bij de inventaris is gekomen, of verdwenen. Bij sluitingen geven we een herbestemmingsadvies, liefst binnen de kerken; dit kunnen ook kerken in het buitenland zijn. Als het echt Nederlands erfgoed is gaat soms naar een museum.” En dat erfgoed gaat ver terug. Frans: “Dat is het mooie van werken in de context van het Catharijneconvent, waar de geschiedenis ruim tweeduizend jaar terug gaat.”
De kerk in Montfoort is bijzonder. “Omdat hier een binnenkerk nog helemaal in tact is”, laat Hanna zien. Een ontdekking is bord met de tien geboden achter de kansel. “Die was er vorige inventarisatie nog niet.” Ook de statenbijbel en het eeuwenoude doophek worden in de inventarisatie opgenomen. Net als de vrijwilligers doet ze haar werk met passie. “Het is een voorrecht om overal in de kerk te mogen komen en alles aan te mogen raken. Er gaan deuren open die voor anderen gesloten blijven.” En: “Het is net schatgraven, door de mooie voorwerpen die we tegenkomen”, vult Wil aan. “In de Amsterdamse Westerkerk stond een tafel vol prachtige objecten.” Ook Frans voelt zich bevoorrecht: “In feite is elke kerk een museum. Wij mogen overal aankomen – wat in een museum niet mag – want we moeten elk object van alle kanten kunnen bekijken.” Zijn mooiste ontdekking: “Een kelk die was beschreven als verguld, maar van massief goud bleek te zijn.” Hanna’s werk is nog niet af: “Op kantoor ga ik nog minionderzoek doen om de beschrijvingen compleet te maken en een waardering toe te voegen over de betekenis voor het erfgoed in Nederland. Inclusief de emotionele waarde voor de kerkgangers.”