Bord voor hun kop
Algemeen
173
keer gelezen
Afgelopen week een kop in het AD: ‘Toeristen in IJsselstein moeten het voortaan maar zelf uitzoeken’. Zélf zou ik dat als toerist heerlijk vinden; vakantie is verrassing en avontuur. Maar wat is het geval?
De informatieborden bij enkele monumenten en historische plaatsen worden verwijderd, voor zover ze dat al niet waren. Ik verbaas mij daar niet over; ik ben eerder verbaasd omdat enkele borden het toch nog zo lang hebben uitgehouden. Straattuig krijgt immers álles wel kapot; hufterproof of niet.
Achterstallig onderhoud? Nee: ordinaire vernielzucht
Evenzeer verbaast het mij dat ruim de helft van de houten picknicksets in het Kasteelplantsoen nog steeds intact is, ondanks de aanwezigheid van de om onbegrijpelijke redenen vrij toegankelijke blowhoek naast de Kasteeltoren.
Maar kop op, positief denken: de fles is nog half vol. En wat die borden betreft: als ik een historische locatie ga bezoeken doe ik vooraf mijn huiswerk, of ik raadpleeg Google op mijn smartphone.
Toch vindt HKIJ-voorzitter Bart Rietveld dat de gemeente tekort is geschoten met het onderhoud van de borden, en dat bij de gemeente passie voor cultuurhistorie ontbreekt. Dat laatste klopt wel een beetje, want de manier waarop de Cultuurnota tot stand is gekomen verdient geen schoonheidsprijs.
Maar laten we het beestje wél even bij de naam noemen: die informatieborden zijn niet verdwenen door achterstallig onderhoud maar door vernielzucht. En het ontbreken van passie voor cultuurhistorie is vooral pijnlijk zichtbaar bij een groep snotapen met een bord voor hun kop die te beroerd zijn om hun energie positief aan te wenden en daarom de boel maar gaan lopen vernielen. Zolang dát niet effectief wordt aangepakt blijft het dweilen met de kraan open. Met of zonder borden.
de ijsselsteinse column | rinus verweij