Windmolens (2)
Algemeen
273
keer gelezen
Vorige week schreef ik over windmolens vanwege een uitnodiging van de gemeente voor een online inspraaksessie over een toekomstig klimaatneutraal IJsselstein. Ik ben principieel argwanend tegenover ‘inspraak’, zoals onlangs over bouwlocaties binnen de gemeentegrenzen.
Inspraak blijkt meestal een quasi-democratisch toefje slagroom op de massieve taart van onwrikbare beleidsvoornemens en voldongen ambtelijke besluiten, met als hoofddoel het achteraf wegwuiven van critici onder het motto: ‘Jullie hebben toch inspraak gehad?’
Ik sta heel argwanend tegenover inspraak...
Inspraak als ‘Hitteschild’ tegen kritiek... ‘Klimaatneutraal’ is een ambtelijke modekreet, net als ‘inclusief’ en ‘diversiteit’. Bij mij rinkelen dan direct alarmbellen. We mogen inspreken waar windmolens moeten komen. De vraag óf we die krengen hier willen is kennelijk al beantwoord. De uitnodiging doet zelfs een voorzet: de molens zijn al ingetekend. Ik moet wél toegeven dat ik fout zat met de veronderstelling dat molenfreaks geen inzicht hebben in het historische landschap. Ze kiezen namelijk feilloos díé locaties waar de schade aan dat landschap máximaal is. Ze zijn daarmee vergelijkbaar met die projectontwikkelaars die hun gruwelijke verstedelijkingsplannen bij de Kromme IJssel aanprijzen met het verkooppraatje: ‘Een stedelijke omarming van het Groene Hart’. Ik ben niet tegen zonnepanelen of windturbines, mits geconcentreerd in windmolenparken met minimale landschapsaantasting. En ik erken de woningnood; maar realiseer die mega-woonwijken en molenparken in de Flevopolders en niet in het weinige historische landschap. En als die luidruchtige vogelmoordenaars hier tóch zo nodig moeten komen; zet ze rondom de Gerbrandytoren en hang er in december lampjes in. Dan worden we er toch nog een beetje blij van.
de ijsselsteinse column | rinus verweij